“DIE VERHALEN ZIJN IN MIJN GAAN LEVEN”
Wouter van der Poel, auteur Nuri & Nino, vertelt over zijn grootouders Rudolf Julius van der Spoel en Johanna Sjane van der Spoel-Schültz.
“Ik kwam graag bij opa en oma. Als klein jongetje hing ik aan hun lippen. Ik wilde horen over hun leven in Nederlands-Indië. Wat zij, als twintigjarigen van Indo-Europese afkomst meemaakten tijdens de Japanse bezetting en de periode na de 2de Wereldoorlog. Die verhalen zijn in mij gaan leven.”
Wouter van der Spoel is een verhalenverteller. Geanimeerd vertelt hij met jongensachtige trots over zijn grootouders. Hij heeft zich altijd verbonden gevoeld met de Indische gemeenschap. ‘Te pas en te onpas breng ik mijn achtergrond naar voren. Wanneer het even kan draag ik mijn speciale T-shirt. INDO staat er met hoofdletters op. Het is niet te missen.’
De Dordtenaar heeft 4 kinderen en is gemeenteraadslid in de mooiste stad van Nederland, zegt hij zelf. Zijn opa en oma woonden ook in Dordrecht, dus kwam hij er vaak op bezoek. Hij wilde steeds meer weten over vroeger. Toen de tijd rijp was, besloot hij geschiedenis te studeren aan het Erasmus. Zijn afstudeerscriptie ging over Het beeld van de Indische Nederlander in het dagblad
De Dordtenaar van 1946 tot en met 1966.
Net als hijzelf groeiden zijn kinderen op met de verhalen van opa en oma. Omdat opa en oma veel te vertellen hadden, wist Wouter elke avond wel een stukje geschiedenis te delen met zijn zonen en dochters. Toch verbaast het hem enigszins dat zijn grootouders nooit spraken over hoe zij zich voelden. Wat hij zich wel kan herinneren is dat oma soms wegliep. Terwijl opa doorvertelde ging oma in de keuken iets lekkers koken.
Dodencel
“Mijn opa werkte bij de spoorlijn. Omdat hij een belangrijke maatschappelijke functie vervulde lieten de Japanners hem in eerste instantie met rust. Maar uiteindelijk werd hij op 25 mei 1945 toch opgepakt. Ik vind het wel ironisch dat al twee weken daarvoor Nederland haar bevrijding vierde. Opa werd gemarteld en in de dodencel gezet. Ik zie nog zijn handen voor mij. Met vingers die zo hard geslagen waren dat ze de rest van zijn leven krom stonden. Hij vertelde dat hij elk dag een cel op schoof, steeds dichter naar de dood toe. Tot hij zijn laatste plek had bereikt. Op 18 augustus, drie maanden na zijn gevangenneming, zou hij worden opgehangen. Toen viel de bom op Hiroshima. Opa was weer vrij.”
Tijdens een van de familiebezoekjes zei het zusje van Wouter; “ik wou dat ik mijn hoofd stil kon krijgen”. “Dat kan ik”, antwoorde opa. “Ik heb dat in de dodencel geleerd. Want dat wachten op de dood doet iets raars met je hoofd. Om me heen zag ik mensen gek worden. Ik leerde de angstkreten in mijn hoofd tot zwijgen te brengen.”
Er gebeurden gruwelijke misdaden tijdens de oorlog in Nederlands-Indië. “Opa zag hoe Australische soldaten in de brandende zon werden vastgebonden aan de brug. De handen kruislings gekneveld boven het hoofd. Ze werden van knie tot enkel gestript van hun huid. Als levend aas overgeleverd aan hongerige insecten.”
Capitulatie
De grootouders van Wouter hebben de oorlog overleefd. Hun Indonesische buren hebben daarbij een grote rol gespeeld. Twee dagen nadat Japan capituleerde op 17 augustus 1945 riep Soekarno, vanuit zijn voortuin, de onafhankelijke staat Indonesië uit. Wouter: ‘Opa woonde om de hoek op de Rijkswijk. Daarom drong zijn buurman eropaan met hem mee te gaan. Om zeg maar goodwill te tonen aan de Indonesiërs. Als historicus is het natuurlijk geweldig te weten dat mijn eigen opa aanwezig is geweest op dit cruciaal moment in de Indonesische geschiedenis. Ik hoop nog steeds een foto van deze legendarische gebeurtenis te vinden met mijn opa erop.
De Brief
Op 7 januari 1989 stierf Hirothito. Opa reageerde verontwaardig toen hij vernam dat de toenmalige Minister van Buitenlandse zaken Hans van der Boek als afgevaardigde van Nederland aanwezig zou zijn op de begrafenis. Hij stuurde een brief aan de lokale weekkrant De Merwesteyn. De broer van Wouter vond de brief en krantenartikel op zolder bij zijn grootouders thuis.
Oma
Wouters’ oma stierf toen ze 102 jaar oud was. Opa een paar jaar eerder. “Zij kweekten het Indische gevoel in mij. Ik herinner me de vele familiesamenkomsten. Met ooms, tantes, neefjes en nichten. Altijd volle bak. Lekker eten, hapjes, dansen en gezelligheid. Die gastvrijheid is met hen gestorven. Tuurlijk blijven we samenkomen maar zoals toen is het niet meer.”
Na de crematie van zijn oma zei Wouter wat melancholiek tegen zijn oudste zoon dat met oma ook de verhalen langzaam zullen uitsterven. ‘Pap, waarom schrijf je ze dan niet op?’ zei de achttienjarige jongeman. Dat was het begin van een unieke samenwerking. Een project dat vijf jaar zou duren. In 2023 werd hun kinderboek Nuri en Nino geboren.